De huismus als trooster

DE MUS ALS TROOSTER.....
Ons dagboek was vanmorgen zó heerlijk bemoedigend en zó versterkend voor ieder die de Heere zoekt, dat ik het niet kan laten om het aan iedereen door te geven.
Hier volgt het:

Lezen Psalm 84:1-5
Zelfs vindt de mus een huis!
Wat een gedachte: “Zelfs de mus vindt een huis bij U o Heere… bij uw altaren.”
De dichter van Psalm 84 voelt zich een zwerver. Een pelgrim op aarde. Een zwerver die naar God verlangt. Voor een Jood is verlangen naar God, verlangen naar Gods huis.
Een mus fladdert wat rond en gaat tenslotte rustig in zijn nest onder de dakgoot van Gods huis zitten.
De mus, de straatjongen onder de vogels… is een stille getuige van Gods liefde en genade. Als er voor een musje een plaats is in Gods huis, dan zeker voor een arme zwerver. Jezus Zelf zegt dat wij de mussen ver te boven gaan…. Wat wil je nog meer, moede zwerver?
De mus bouwt zijn nest onder de pannen van Gods heiligdom.
Laten de mensen maar passen en meten en uitrekenen wat mag en niet mag. Laat ze maar berekenen dat er voor jou geen plaats is bij God. Het bekrompen rekenmeesters.
De mussen weten wel beter!
Zij hebben erkenningen en papieren en toegangsbewijzen nodig om bij Gods altaren hun nest te bouwen. Ze doen het gewoon. God is de God van de mussen en de zwervers.
Dan wordt deze psalm een belijdenis: “Zelfs vindt de mus een huis bij Uw altaren, Heere mijn Koning en mijn God…”
Dit is nog veel rijker dan het gedichtje heel emotioneel zegt:

En ik weet mij als een vleermuis hangen
Omgekeerd en voor mij zelf ten spot
Maar dan flakkert weer het zielsverlangen
En door het donker fladder ik naar God