Stille zaterdag - Zingen en sterven.... kunnen die samen gaan?

KUNT U -  KUN JIJ

OOK ZINGEN OP STILLE ZATERDAG?

Dat gaan we vandaag eens overdenken!

Lees eerst eens even dit gedeelte van Lukas 22:

“En toen het uur gekomen was, ging Hij aan tafel aanliggen, en de twaalf apostelen met Hem. En Hij zei tegen hen: Ik heb er vurig naar verlangd dit Pascha met u te eten, voordat Ik ga lijden. Want Ik zeg u dat Ik daar zeker niet meer van zal eten, totdat het vervuld is in het Koninkrijk van God.

En nadat Hij een drinkbeker genomen had en gedankt had, zei Hij: Neem deze en deel hem onder elkaar. Want Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, totdat het Koninkrijk van God gekomen is.

En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis.

Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt”.

Ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus…..

Dat is Goede Vrijdag!

Wat afschaffen?
Nee! In ere houden als een hoog en heilig goed. Een dag van vreugde voor de ziel die naar God verlangd.

… zo laat ons dan feest houden.

1 Korinthe 5:7 en 8

Hoe kan dat mogelijk zijn: naar het geslachte Lam kijkn en dan toch feest-houden?

Het Paaslam mocht in de Oud Testamentische tijd alleen gegeten worden  met bittere kruiden. Dat betekend bittere pijn over den zonde, over de dienst onder de Wet. De wet die nodig is om ons in toom te houden. Maar het is de wet die ons vast houdt. Die ons er op wijst wat we verkeerd doen.

Zonder deze bitterheid wordt ook het Lam van God niet gegeten.

Ook kan ons Pasen kan alleen echt gevierd worden met ongezuurde broden. Broden van oprechtheid en waarheid. Dat probeert Paulus hier duidelijk te maken. De oude zuurdesem met weg.

Waar de oude zuurdesem wordt uitgezuiverd, waar oprechtheid en waarheid ons innerlijk bedrog tegenover God en mensen ontdekken, daar is ook verdriet. Vroeger zeiden ze dan: daar is smart. Dat is diep gevoeld.

Wie het echt aandacht geeft aan het Lam van God, Jezus, die moet met een verslagen hart moeten belijden: „Ik deed door mijne zonden Hem al die jammeren aan."

En dan tóch ,,feesthouden’'?

Ja, omdat over al onze zonde Gods genade triomfeert. Het geeft pijn in het hart… dat het Lam moest sterven, om ons te doen leven….  Maar God wil ons eest doen vieren. Nu en eeuwig. Daarom gaf Hij Zijn Zoon. Daarom stierf Jezus aan het kruis.

God geeft ons dat we mogen feestvieren met een eerbiedige lofzang in het hart. Met een blijde jubel op onze lippen: ,,U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed.”

Dan is het heel toepasselijk om op de avond van Goede Vrijdag het Heilig Avondmaal te houden. Samen met broeders en zusters de dood van onze Heiland gedenken. Stilstaan bij Zijn offer, Zijn betaling voor onze zonden. Heeft u op deze manier al eens Goede Vrijdag en Pasen gevierd? Dan wordt het bekende oude kerstlied een jubelend Goede Vrijdags lied.

 

Ver van de troon der tronen en 's hemels zonneschijn

wilt G' onder mensen wonen, der mensen broeder zijn!

Met God wilt G' ons verzoenen, tot God heft G' ons omhoog,

en onder de miljoenen, hebt Gij ook mij in 't oog.

'k Lag machteloos gebonden: Gij komt en maakt mij vrij!

Ik was bevlekt met zonden: Gij komt en reinigt mij!

Het leven was mij sterven, tot Gij mij op deed staan.

Gij doet mij schatten erven, die nimmermeer vergaan.

Wat deed uit 's hemels zalen, o Heer der heerlijkheen,

op aard' U nederdalen? Uw grote liefd' alleen,

uw eindeloos erbarmen, met onze grote nood,

dat als met reddend' armen, ons zegenend omsloot!

Ja, schrijf dat in uw harte, gij diep bedroefde schaar!

Bij 't nijpen van de smarte, bij 't barnen van 't gevaar:

al scheurde 't kruis uw schouder, al doofde 't laatste licht,

de Trooster en Behouder, staat voor uw aangezicht!

Nu hebt gij niet te vragen, of God wel vrede biedt:

"In mensen welbehagen!" zo klonk het eng'lenlied

't Klinkt voort, waarheen w'ook zwerven uit Bethl'em Efrata;

het klinkt ook onder ’t sterven, nog van Golgotha.

Hoe d' afgrond ons bestrijde, de wereld ons verschrikk',

de Heer staat ons ter zijde, tot onze laatste snik.

Zijn macht is alvermogen; en ied're vijand vliedt

voor d' opslag van zijn ogen, waar Hij als Vorst gebiedt.

Hoe zal ‘k u nu ontvangen, hoe wilt U zijn ontmoet,

o, 's werelds hoogst verlangen, des sterv'lings zaligst goed?

Dat ons uw Geest verlichte! Houd zelf de fakkel bij,

die, Heer, ons onderrichte, wat U behaaglijk zij!

Uw Sion strooit U palmen en twijgen voor de voet,

en ik breng U in psalmen, mijn jubelende groet.

Mijn hart zal 't feestkleed dragen, van altijd jeugdig groen,

en van uw lof gewagen, zoveel mijn lied kan doen.

Nog eens zal Hij verschijnen als Richter van 't heelal,

die 't hoofd van al de zijnen, voor eeuwig kronen zal.

Nog is die dag verborgen; wacht hem gelovig af,

terwijl de grote morgen reeds schemert boven 't graf!