God redt mensen

Een echt gebeurd verhaal.

Het was in de eerste jaren dat we in Tilburg leefden en werkten. Onze garage was Bijbelwinkel. Op een morgen ging de winkelbel. Jan ging er heen. In de winkel stond een jongen en toen Jan hem begroette begon hij gelijk af te geven op de christenen. 

De christenen dit, de christenen dat, er was geen goed woord voor hen. 
Dan de Hare Krishna…dat was tenminste nog eens wat. Zoveel liefde, begrip, bloemen, mooie meisjes. Jan luisterde maar en zei geen woord. Jan begreep door zijn spraak dat hij een Limburger was.
Op een gegeven moment was de jongen uitgepraat. Toen was het Jan zijn beurt: “Waarom kom je dit hier allemaal vertellen?”
“Ja, waarom…?” …dat wist hij eigenlijk ook niet direct te beantwoorden. Jan zei: “Dan zal ik het je vertellen. “Zo’n 20 jaar geleden werd er in Limburg een jongetje geboren. En zo als gebruikelijk, de vader rolde het baby’tje in een dekentje en ging met zijn kindje naar meneer Pastoor. Die zat misschien wel voor het raam in een luie stoel, een dikke sigaar in zijn mond. Hij begreep dat hij een kindje moest dopen en legde met een zucht zijn lekkere sigaar in de asbak. En waar hij niet aan dacht, maar wat wel de werkelijk is, is het volgende: Toen hij het jongetje doopte, gebeurde dat in de naam van de Vader, in de naam van de Zoon en in de naam van de Heilige Geest”. 
“Weet je wat dat inhoud?” vroeg Jan aan hem. Hij wist het niet. “Luister”, zei Jan, “God de Vader zei: Ik wil de Vader van dit kind zijn, God de Zoon zei, Ik wil de Verlosser van dit kind zijn en God de Heilige Geest zei, Ik wil in het hart van dit kind werken. En op dit moment komt God daar op terug: “Mijn zoon, geef Mij je hart”. 
Toen Jan dit zei, sloeg de jongen zijn handen voor zijn gezicht en snikte: “Ziet God er zo uit”? “Ja, zo ziet God er uit”, zei Jan. 
Toen vertelde hij dat hij als jongen een dringende vraag had gehad: “Hoe ziet God er uit…?”
Uiteindelijk vroeg hij het aan zijn moeder. Die zei, “dat weet ik niet, dat moet je aan meneer pastoor vragen”. 
Hij overwon zijn schroom en ging met zijn vraag naar de pastoor. “Foei”, was diens reactie, “God is een Geest, die kun je niet zien”. 
Hij droop af en had nog geen antwoord. Maar zijn neef, die in Amsterdam studeerde, wist het antwoord wel: “Kom zondag maar mee naar Amsterdam, dan zal ik je God laten zien”. En zo kwam hij bij de Hare Krishna terecht en was ook al snel opgenomen in die gemeenschap. Maar, de mens wikt en God beschikt! God had andere plannen met hem. 
De jonge man kwam na dit gesprek elke week op privé Bijbel les. Vaak at hij mee en er groeide een heel fijn contact, een hechte band. Hij kwam van lieverlee eerder uit Limburg om ‘s zondags avonds onze diensten bij te wonen. We hadden hem in ons hart gesloten, we baden voor hem. Het werd een hele zware weg om uit de Hare Krishna te komen. Eerst zagen we hem nog door de stad lopen, zijn mantra’s opzeggend, die hem zelfs in het verkeer beschermden. 
“Daar loopt hij”, zeiden we dan. Maar de Hare Krishna gemeenschap lieten hem niet zomaar los….Tijdens het laatste gesprek hebben ze nog een vloek over hem uit gesproken. Hij maakte daarna veel nare dingen mee, want de duivel laat zijn prooi niet zomaar los. Maar Jezus is Overwinnaar, dat heeft hij ook ervaren. Op een avond kwam hij al zijn boeken en ook zijn mantra-ketting, een soort rozenkrans, bij ons brengen. Dat was de laatste en ook de zwaarste daad die gedaan moest worden. Het zweet stroomde van hem af…want ook de Veda, het oudste boek ter wereld, moest weg… Ik zie hem nog in de gang staan. Alles “verbranden” en met God alleen verder, met de God die de hemel en de aarde gemaakt heeft, verder. 
Het is een heerlijke tijd geweest, we leerden ook zijn ouders kennen. Toen zijn studie tijd in Tilburg voorbij was, is hij in een andere stad gaan studeren en heeft ook daar een gemeente gevonden waar hij werd opgevangen. Jaren later was hij docent Engels in het onmetelijke China. Hij woonde in een appartementje, wel 60 uren treinen van Peking vandaan. Tijdens zijn lessen was er altijd iemand bij die hem volgde wat hij zei en verschillende keren aansprak omdat hij tijdens zijn lessen over de Bijbel sprak. “Dat kan niet anders”, zei hij dan, “ik kan geen Engels doceren zonder de Bijbel te noemen, dat hoort bij de Engelse cultuur”. 
Veel studenten klampten hem aan met vragen over God…. maar na een poosje waren er studenten verdwenen….ze werden naar een opvoedingskamp gestuurd. Toen kwamen de studenten nog in het donker naar zijn appartementje toe. Hij wist dat er afluisterapparatuur zou zijn en zette de BBC aan, maar onderwijl vertelde hij een student over de Heere Jezus. 
Twaalf en een half jaar later schreef hij me vanuit China, waar hij ook erg ziek in het ziekenhuis had gelegen.
Ik geef u een deel van de brief door: “Het was een moeilijke tijd voor me. De ziekte maakte me behoorlijk depressief, echter, al die tijd lag m’n Bijbel geopend op m’n nachtkastje en telkens was het een troost en versterking om een stukje te lezen en te bidden. Ik heb er een ongekende troost en kracht uit mogen putten. Want de heilzame hand van de Heere reikt ook tot in het sombere binnenland van China. Zelfs in het ziekenhuis heb ik dokters en verpleegsters kunnen vertellen over de niet aflatende trouw van onze God. Ze hadden meelijden met me. Ik was zo ver weg van ouders en vrienden en dan zo ziek. Dan vroegen ze, : “Hoe kun je het opbrengen om hier te blijven en altijd vriendelijk te zijn?” Dan nam ik mijn Bijbel in de hand en zei,” Daarom ben ik nooit verlaten, God is bij me!” Dan werden ze nieuwsgierig en kwamen me vragen om wat uit de Bijbel te vertellen. Het is dan als of mijn hart van vreugde in me opspringt en dan vertel ik dat ik mag weten dat God me kent en van mijn bestaan afweet, een God die me nooit loslaat, ondanks dat ik als mens Hem zo vaak en zo diep telleurstel. En telkens weer de fout in ga en mijn eigen weg kies en hoe Hij me telkens weer terug roept en klopt aan de deur van mijn hart. O, wat is God goed voor mij…..” Een eindje verder vervolgt hij, “De Heere komt telkens weer terug en wil wonen in mijn hart…. in mijn hart… U kunt zich niet voorstellen hoe een smerig en vies hol mijn hart is… In dat hart wil de Heere onze God, die Heilige smetteloze God wonen. Als ik dit schrijf kan ik nauwelijks mijn tranen bedwingen. Want wat is dit een rijkdom, dat is toch onvoorstelbaar? En weer verder vervolgt hij: “Ik mocht aan zo’n 1350 studenten het Kerstevangelie vertellen Twee en een half uur was het doodstil in de college zaal. Voor hen was het een schok, een onbekende wereld ging open. Laat het iedereen weten: de Heere is God en Hij werkt! Hij werkt dag en nacht in het verborgene… en soms wordt het zichtbaar en dan wordt je als mens zo klein en kun je alleen maar in de stilte op je knieën stille tranen van dankbaarheid en verwondering schreien. Wij hebben niets verdiend, woorden schieten te kort…Laat dit alles tot bemoediging en vreugde zijn… God gaat door, dwars door alles heen. We hebben zo enkele jaren Gods grote werk in dit onmetelijke land mogen volgen en de Heere geprezen om Wie Hij is en wat Hij doet”. Tot zover een deel van deze brief. 
Nu zijn we een 35 jaar verder en we zien in China Gods wonderen voltrekken: Een kerk die groeit, dwars door alles heen. Dwars tegen de verdrukking in. De mensen die Jezus leren kennen als hun Zaligmaker vertellen enthousiast over Hem. En zo gaat Zijn naam verder en verder over de gehele wereld.