Teruzien en terugdenken

TERUGZIEN… MET EEN STILLE VERWONDERING

De man die we ontmoetten kwam uit Congo. Het was bij een dienst in de Waalse kerk in Maastricht. Heftig, enthousiast stond hij voor ons. Duidelijk een man die het Woord van God kende. Dit was voor ons het eerste contact met mensen uit dit verre Afrikaanse land. Een land dat rijk zou kunnen zijn, maar door corruptie en burgeroorlog een gevaarlijk land was. We schrijven negentien honderd vier en negentig. 
Door het contact met deze broeder kwamen er veel meer contacten tot stand en dat mondde uit in het houden van kerkdiensten in Heerlen, Landgraaf en nog andere plaatsen in Zuid Limburg. Wat was het heerlijk om met deze broeders en zusters samen naar het Woord van God te luisteren.
De meesten van hen waren mensen die naar Nederland gevlucht waren, ontheemd en vaak heel apathisch. Damien vertaalde Jan ’s preek in het Frans. Er was aandacht en honger om getroost te worden. Het was ons verlangen dat ze de Heere Jezus leerden kennen. Door wat ze hier in Nederland zagen en hoorden, ontspoorden ze vaak. 
Het werk breidde zich uit, ook rondom Arnhem waar ik Congolezen bezocht en communiceerde door middel van de Bijbel. 

Op een zaterdagmiddag kwam ik thuis, toen zei Jan; ”Er belde een mevrouw op en die wilde de ‘vrouw met het Boek’ spreken. Ze wil met je mee naar de kerk om te bidden”. 
Ik reed er heen, het was een aardig eindje van Velp, waar we woonden, vandaan. Ik belde aan en een prachtige, stralende, zwarte vrouw deed open. Ze had een gevechtspetje op haar korte kroeshaar, de klep omhoog. Een beetje uitdagen op een lieve manier. Haar militaire printbroek had aan de zijkant een rij open ringen. “U bent de vrouw met het Boek?”, zo begroette ze mij. 
“Welkom, welkom, kom binnen”. 
Ik zat even later tegenover haar in een keurig verzorgde kamer. Het gesprek kwam gemakkelijk op gang. Ontspannen en open. 
”Waarom heb je me gebeld, hoe ken je me?” 
“Ik weet van Eduard dat u mensen bezoekt en met hen uit de Bijbel leest en bid. Ik wil ook bidden. Ik mis mijn land en familie, mijn oude moeder”. 
Ik las met haar een bemoedigend gedeelte uit de Bijbel. We baden samen en we spraken af dat ik haar zondagmorgen op zou halen. 
Mijn hart jubelde! Werken in Gods Koninkrijk is zo bijzonder. Zo rijk! Dat is uitdelen…helpen…licht zijn. 
Zondagmorgen, om half tien belde ik aan. Stralend kwam ze aan de deur. De pet stond nog met de klep omhoog, de broek met de ringen had ze ook nu aan en zo ‘togen wij ter kerke!’ Het was heel vertrouwd. Of we elkaar altijd al kenden. Haar kleine dochtertje was er ook bij. Maffy heette ze. Het is voor iemand die niet met de Bijbel is opgegroeid heel moeilijk om de preek te begrijpen. Als je dan ook de kerkcultuur niet kent, dan wordt het allemaal dubbel moeilijk. Onder de dienst kroop Maffy onder de banken door. Voor velen een belevenis. 
Maar van de hele preek begreep Ursula niets. 
Na afloop ging ze mee naar ons huis, Jan legde uit wat de dominee gepreekt had. We spraken er samen over na. Zaad werd gestrooid. Na het koffie drinken bracht ik haar weer naar huis. De week daarop was ze prachtig in de kleren van Congo, gekleed. Een juweel om te zien. De vriendschap was warm en hartelijk. We probeerden op allerlei manieren om wat uit te stralen van de heerlijkheid van de dienst van de Heere. Zij deelde haar zorgen en verdriet met ons. Soms aten we bij haar, soms aten haar man en zij bij ons. Zo is ze enkele jaren mee naar de kerk gegaan, maar de preek kon ze niet begrijpen. Het gebed waarin de dominee soms voor haar bad, dat was het belangrijkste. En elke keer vertelde Jan wat de preek inhield en wat die ook haar te zeggen had. 
Wat ons heel veel verdriet heeft gedaan? Ik vroeg aan een gemeentelid die vlak bij haar woonde of ze haar ’s zondags mee wilden brengen naar de kerk… En wat denk je? “Nee! Dat doe ik niet!”.....
Ursula heeft dit nooit geweten..... Na enkele jaren vertelde ze heel blij dat er in de stad een gemeente was gekomen waar heel veel mensen uit Congo bij elkaar kwamen. Ze verdween uit ons gezichtsveld. Maar niet uit het oog van de Heere God.
Mensen ontmoet je, daar deel je een aantal jaren je leven mee en ze verdwijnen weer….
Maar Gods Woord komt niet leeg terug!! 
Dat is zo’n geweldige troost en blijdschap.
Tussen alle bedrijven door hadden we ook nog regelmatig een dochtertje van Damien te logeren. Zo’n lief zwart krullenbolletje met twinkelende oogjes. Op een zondagmorgen waren er ook twee kleinzoontjes bij ons en met het ontbijt zei Jan tegen de oudste : ” Wil jij met ons bidden?” En ja hoor, heel spontaan bad hij. De jongste van de twee wilde natuurlijk ook bidden. Opa beloofde dat hij s’ middags hardop mocht bidden. 
We zongen na het eten en gingen naar de kerk. Maar na de dienst ging de dominee mee naar ons huis. Aan tafel zei Jan tegen de jongste kleinzoon: “Wil jij bidden?” 
Met een benauwd stemmetje zei hij, terwijl hij met grote ogen naar de dominee keek: “Met die meneer er bij durf ik het niet, Opa”. 
Maar Daisy’s stemmetje riep, terwijl ze op haar stoel heen en weer danste , “Opá, Opá, mag ik het, mag ik bidden?” “Kun je het Onze Vader bidden , Daisy?” 
Ja, dat kon ze wel en gelijk begon ze stralend te bidden, ”Heilige Maria, bid voor ons”… enz.
Natuurlijk toch, ze was opgegroeid in de Katholieke kerk. We begrepen het. Die dominee ook. En Jan sloot af met een vrij gebed.
Dingen die je nooit vergeet. 
Maar… wat Daisy als klein meisje gehoord heeft, en enkel al het gebedje dat we samen baden voor ze ging slapen, is ze misschien nooit vergeten. 
“Ik ga slapen, ik ben moe. Sluit mijn oogjes beide toe. Heere houd ook deze nacht, over mij getrouw de wacht. ‘t Boze dat ik heb gedaan, zie het Heere toch niet aan… Schoon mijn zonden vele zijn, maak om Jezus wil mij rein…”

Wees gezegend en wees tot een zegen!
Nellie