DE LIJDENDE HEILAND EN ZIJN LIJDENDE GEMEENTE 

Lijden als Borg voor de Zijnen.

……Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld.  Jesaja 53: 5

We leven nog steeds in de weken van denken over het lijden van de Heere Jezus Christus. Hij wil dat we Zijn lijden gedenken. Nee, niet met eindeloze droefgeestige overdenkingen. Niet met een hart vol medelijden en verdriet over Zijn lijden.

In Zijn lijden en sterven worden we niet geconfronteerd met een martelaar die zijn leven geeft voor zijn idealen. Maar we worden direct tegenover ons zelf gezet. Geconfronteerd met onze zonde, met onze onvolkomenheid tegenover Gods liefde wet.  Nooit kunnen wij zo duidelijk en zo diep zien, hoe erg onze zonde is, dan als we  ze afzetten tegenover het lijden van de Verlosser.

We worden er mee geconfronteerd, dat de toorn van de Heilige God tegen de zonde zó erg is, dat Hij geen andere oplossing had dan de bittere dood van Zijn Zoon. Hij kon de zonde niet ongestraft laten. Dat was in strijd met Zijn gerechtigheid.

Wie had ooit deze weg kunnen uitdenken?  Alleen onze liefhebbende God en Vader.

Onze tekst zegt wat onze zonde is: „overtreding”, dat wil zeggen een moedwillig en ongehoorzaam overschrijden van grenzen. Een overtreden van de grenzen, die door God voor ons leven getrokken zijn.

“Ongerechtigheid", dat is verbreking en afwijking van datgene waarop God recht heeft.  Zo denkt God over onze zonden. En zo moeten wij er ook over leren denken.

Maar hier ligt ook de grond voor de verzoening: “Want Hij is om onze overtredingen verwond…. en om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld…..

Als wij dat met een verbroken en verslagen hart en tegelijk ook met vertrouwen gaan aanvaarden, dan worden wij niet alleen met God verzoend, maar dan gaan wij ook het lijden en sterven van Jezus verstaan. Dan raken wij ook verzoend met Zijn lijden 

Dan zegt ons hart: “Ja! Als het daarvoor is, dan is het goed."

En dan raken wij ook met ons eigen leed en kruis verzoend.

Dan leren wij er zelfs voor te danken, dan leren we om God te roemen, hoe onmogelijk en onbereikbaar ons dat ook lijken mocht.

Maar hoe anders is dan het lijden van hen die in Hem geloven! De Heere Jeus Zelf heeft ons gezegd hoe dat is.

Lijden en heerlijkheid voor hen die in Jezus zijn.

…….Gij zult bedroefd zijn, maar uw droefhéid zal tot blijdschap worden. Johannes 16:20

Wat is het lijden van de gemeente van Jezus Christus dan een heel ander lijden dan het lijden van haar Meester en Verlosser.

Als Zijn gemeente lijdt is de Heiland met innerlijke ontferming over haar bewogen. Droefheid en pijn kan hun hart en leven vervullen als ze lijden onder ziekten , nood en dood.

Diepe droefheid zal over de discipelen van Jezus komen, wanneer het profetisch vervuld zal worden: “Ik zal de Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden”.

Maar de blik van de Heilands reikt heel ver over Zijn lijden heen…. “Blijdschap zal uw hart vervullen”.  Blijdschap als het morgenlicht van de verrijzenis zal opgaan over het donkere graf. Als zij het van de engel zullen horen: “Hij is hier niet, Hij is opgestaan”. 

Dat koninklijk en profetisch woord van Jezus klinkt ook vandaag, tot allen die door het geloof Hem toebehoren!

Wat ook de oorzaak van hun droefheid mag zijn, zij zullen niet altijd bedroefd blijven. Het is Goddelijk zeker: Hun droefheid zal eenmaal veranderen in volmaakte blijdschap. Door het lijden en sterven van de Heiland.

Verdriet, pijn, droefheid zijn nodig voor de vorming van Gods kinderen. Vaak worden zij geleid in diepe dalen en onbegrepen wegen. Vaak hebben zij veel tegenslagen. Vaak schijnt “het doen” van de Heere God helemaal in strijd met Zijn wijsheid, Zijn liefde en Zijn macht.

Dan kan er zo’n bittere bedroefdheid zijn. Zelfs opstandigheid tegen alles wat de Heere nu doet in ons leven…. MAAR….

 Maar dán, zomaar ineens, in een ogenblik van diepgaand leed, breekt de zon door, als we die heerlijke toezegging van Hem verstaan, Die nooit beproeft boven vermogen: “Uw droefheid zal tot blijdschap worden”.

In 't Vaderhuis heeft Hij plaats bereid voor al Zijn discipelen. Mensen, jonge en oude mensen, die belijden, dat zij maar gasten en vreemdelingen zijn op aarde. Dat ze op weg zijn naar een ander Vaderland. Mensen die hun oog richten op de lijdende Jezus. Maar die over dat lijden heen de heerlijkheid van Hem zien…..

Plaats bereidend in het Vaderhuis. Plaats voor mij, Zijn arme kind, dat zo heel rijk is.

Het gaf aan de Apostel Paulus geweldige kracht en moed als hij hier aan dacht. Eens riep hij het in verrukking uit: “Strijdt de goeden strijd van het geloof, grijpt naar het eeuwige leven”.  Denk daaraan als u of jij als een vermoeide pelgrim uw weg gaat. Straks valt het pelgrimskleed zomaar van u af.

Dan ontvangt u een kroon na uw kruis, een palmtak van overwinning in de plaats van het zwaard. En na uw omzwerven, in het land van de vreemdelingschap, is er de eeuwige blijdschap in het Vaderhuis!

 Lezen: Jesaja 53 : 1-7,  1 Korinthe 1 :1-17   

            Joh. 16 : 16-28, 1 Korinthe 2 : 1-10