Hoe ben ik aan drie koningen gekomen

Hoe kom je aan drie koningen?
Wat we zagen en leerden in onze Tilburgse tijd…. en waar we nu met vreugde op terug zien.
Op zes januari kreeg ik een mail: “Is het vandaag “Drie Koningen”?
Ik antwoorde dat dit zo was, maar dat de Bijbel niet spreekt over koningen, en ook niet over drie. De Bijbel zegt dat het “Wijzen” waren. Wijze mannen die kwamen om de nieuwe koning te aanbidden. Maar door de eeuwen heen is het gewoon geworden om te spreken over drie koningen. Zelfs de namen worden genoemd… Melchior is oud, Caspar is van middelbare leeftijd en Balthasar is jong en heeft een donkere huid. De gedachte van ‘drie koningen’ leefde vooral heel sterk in de overwegend Rooms Katholieke gebieden.
Verschillende herinneringen kwamen door deze vraag weer in mijn gedachten, herinneringen die ik zomaar met je wil delen…

In 1973 gingen we in Tilburg wonen en werken. Mijn man mocht als Evangelist de stad intrekken om mensen te winnen voor het Evangelie, meer nog om hen te winnen voor Jezus Christus, de Zaligmaker voor de wereld. Het was voor ons als gezin heel aangrijpend. Alles was nieuw en ook heel boeiend. Het “Rijke Roomse” was nog voor een groot deel van de stad echte werkelijkheid. Het was ook volop terug te vinden in het volksleven en de volksgebruiken.
Elke zondag liepen er nog straten vol mensen die op weg waren naar de kerk. De avond voor Kerst liep bijna de hele stad nog uit naar de nachtmis, “Kindje wiegen”. Verschillenden namen zelf een kruk of lichte stoel mee omdat de kerken werkelijk bomvol zaten.
We bleven leren en ons verwonderen…. hoe anders alles was. Maar toch voelden we ons in heel korte tijd echt thuis in de stad.
Natuurlijk gingen we proberen om de stad en haar leven te leren kennen…. en ook te begrijpen. Veel was er wat wij als Reformatorische Christenen niet kenden, maar dat voor een groot deel van de stad heel gewoon was.
Ik zie vaak de beelden in gedachten nog voor me.
Als eerste het allervriendelijkst bezoek van de “parochiepastoor”. Op onze verhuisdag kwam hij aan de deur, de kinderen deden voor hem open omdat wij boven aan het uitpakken waren. Zijn jas hing al aan de kapstok voor wij beneden waren. Het was een allerhartelijkste ontmoeting. Hij woonde nog geen honderd meter van ons vandaan. En dat goede contact is gebleven.
Stapje voor stapje werden we “Tilburgers”. Je blijft natuurlijk een buitenstaander door het verschil in kerk, maar we werden echt opgenomen in de samenleving. Tot zelfs regelmatig een bos rabarber van de overburen. Maar er kwamen wel echt dingen die ons heel sterk aanspraken.
Ik herinner me heel goed de eerste keer dat we een “auto zegening” meemaakten. Een autozegening??? Ja, heel echt.
In mei was dat, de bekende “Mariamaand”. Wij kenden dat gebruik niet en gingen er heen. We waren nieuwsgierig wat hier precies zou gebeuren. We hoefden ons niet in te spannen om te zoeken waar we zijn moesten om het mee te beleven. Lange rijen auto’s, brommers en fietsen stonden te wachten tot zij aan de beurt waren om de zegening te ontvangen. We hebben met open mond alles aangezien en ons verwonderd en verbaasd. De chauffeur of bestuurder van de auto of brommer, zat of stond met gevouwen handen tijdens de plechtigheid waarin de pastor het wijwater over het voertuig sprenkelde. Meneer pastoor zei daarop een kort zegen-gebed, de mensen sloegen een kruis en vertrokken, gezegend. Zo leerden we de gebruiken kennen van de mensen, maar ook de diepere betekenis achter al die dingen. Het was goed om met onze kinderen deze plechtigheden een keer mee maakten. Zo konden zij opgroeien en leven in deze echt Katholieke stad. Het maakte dat zij ook de gebruiken die er waren leerden kennen en er tussen konden leven.
Zo werd het zes januari 1974, tegen de avond werd er aan de deur gebeld. Toen ik de deur opendeed begonnen een paar kinderen te zingen: ….

Driekoningen, Driekoningen,
geef mij'ne nieuwen hoed;
M'nen ouwe is verslete,
'smoeder mag 't nie weten.
's vaoder heget gèld
al op de toanbank neergeteld.

Begrijp je het lied?
Ik snapte niet waar het allemaal over ging….
Ja, Driekoningen…. dat begreep ik…
Maar een nieuwe hoed….
Mijn oude hoed versleten…
Waarom mag onze moeder het niet weten..

Ja…. en dan kwam een zinnetje daar kon ik weer wel wat mee: onze vader heeft het (week)geld over de toonbank van het café neergeteld….

Het was ”Drie koningen zingen” hoorden we en de bedoeling was dat de kinderen wat snoepgoed kregen. De meeste mensen hadden van alles er al voor klaar liggen. Iedereen had een grote tas bij zich. Gelukkig was er snoep in huis, maar als ik de kinderen vroeg of ze het verhaal kenden van de drie Koningen, dan waren ze uitgepraat. Een enkeling wist er ergens iets over..… “Ut gaagt over het kindje in de stal”.

Toen, op een avond stond er een prachtige Afrikaanse jonge man aan de deur. Hij droeg ook kleding zo als misschien de echte wijzen zouden hebben kunnen dragen. Met zijn prachtige stem zong hij de hele geschiedenis voor me aan de deur.
Het ontroerde me. Hij kende het verhaal, het was indrukwekkend, en nooit ben ik deze jongen vergeten. De diepe vreugde waarmee hij zong over de gekomen Verlosser. De enige die in al die jaren de werkelijkheid bezong…..
Hoe God al door Biliam had gesproken van de ster die komen zou… hoe de wijzen deze bijzondere ster zagen en geloofden dat nu de Koning der Joden was geboren en hoe ze gegaan waren,…. in geloof en vertrouwen op God, om die Koning te aanbidden en geschenken te brengen. De ster ging hen voor en bracht hen bij Jezus.

Het volgende jaar had m’n man “Drie Koningen – kleurplaten” gemaakt, Op de achterkant stond het hele verhaal zoals Mattheüs het ons beschrijft. Maar dan eenvoudig voor de kinderen. Het was de bedoeling dat ze de kleurplaat kleurden en inleverden in “de Bijbelwinkel”. Wie de mooiste kleurplaat had gemaakt, kreeg de kinder-Bijbel van Ingwersen. Er was ook een tweede en derde prijs. We hoopten en baden dat het ouders en kinderen zou stimuleren om het verhaal te lezen, met elkaar er over te praten en zo meer bekendheid met de Bijbel te krijgen. De kleurplaten zouden we in de etalage van de Bijbelwinkel ophangen. De kinderen zijn hun prijs op wezen halen en zo hebben we het heel wat jaren gedaan, tot de ontkerkelijking en de ontkerstening steeds verder opdrong en doordrong.
Toen raakte “Driekoningen-zingen” in onmin en het Halloween - zingen kwam meer en meer op. Het heidens heksenfeest verdrong het bijzondere feest van de geboorte van onze Heiland, onze Zaligmaker….
We hebben het begrepen: De taak van papa en mama , van opa en oma, ten opzichte van onze kinderen is bijzonder mooi, maar ook bijzonder verantwoordelijk.
Waarom???
Nog twee generaties en niemand weet meer iets van Driekoningen, van Kerstfeest, van het Kind dat geboren is en ieder kind weet dan wat Halloween is. En in de hemel is verdriet.
En ook in de Christelijke kerk?

Doen we misschien een beetje mee???