Diep in de put

Wat kan het een lange weg zijn…Wat kan het diep zijn...

 Eerste hoofddeel 

“Waar ben ik in terecht gekomen?”

Wat kan het een lange weg zijn... om uit een depressie te geraken. Veel mensen hebben die weg alleen moeten afleggen. Anderen zijn op die weg ten onder gegaan. Weer anderen hebben van die weg hun leven gemaakt... En al zuchtend en zoekend worstelen ze verder. Niet meer uitziende naar hulp of betere tijden.

Maar, zeker in het begin, heeft iedereen de behoefte om uit de depressie te geraken. Vaak is men zich helemaal niet bewust hoe men in een depressie terecht gekomen is. Het was er, sluipend, onverwachts, overrompelend, ondanks waarschuwingen vanuit de omgeving… het kan op allerlei manieren beginnen. Eerst een beetje neerslachtig, en steeds verder kregen de problemen de macht over ons denken. En we vergaten dat er een God in de hemel is Die ons horen wil. Of misschien wisten we het niet! Dat komt ook heel veel voor. Zelfs in een land als het onze, waar zoveel Christenen wonen, zijn heel veel mensen die niet weten dat God helpen kan en wil en zal, als we Hem zoeken met onze problemen.

Ja, het begin is meestal door problemen. Misschien zelfs niet meer als probleempjes. Waar kwamen die eigenlijk vandaan? Het begon met een paar moeilijkheden. In je persoonlijk leven, in je huis met man of kinderen. Het begon door je eenzaamheid. Het begon door... noem het maar op. Maar zoek het op bij jezelf. Waardoor is het begonnen? Waardoor ben ik in een depressie terecht gekomen? Hoe is dat gegaan? Dat is het begin van een weg terug. Je kunt hierover nadenken, maar je kunt het ook opschrijven en herlezen. Het is heel verbazend hoe anders we alles gaan zien als we het opschrijven en herlezen. En misschien hebben we een vertrouwd iemand om het mee te delen. Dat kan zo’n geweldige opluchting geven. Zo’n prachtige eerste stap om uit de depressie te komen.

Waar komen problemen vandaan? Ik denk dat het niet moeilijk is om daar een antwoord op te vinden. Ze komen doordat we een moeilijkheid niet opgelost kunnen krijgen, we gaan piekeren, slapen slecht… of helemaal niet meer. Het wordt een onoplosbaar kluwen. We verstrikken er in. En het gaat niet meer, Duizenden gedachten dwarrelen door ons hoofd. Maar het helpt niets. We zitten gevangen. En we gaan niet met onze problemen en vragen naar de Heere! Dat is een heel belangrijk punt in de hele weg van in een depressie geraken. Het allerbelangrijkste.

Veel, vooral jongere, mensen komen door hun geloofsbeleving in een depressie terecht. De duizenden vragen komen op hen af. Mag dit? Kan dat wel? Hoe moet ik hier mee omgaan? Wie heeft gelijk? Is het volwassendoop? Of is de kinderdoop toch ook goed? Ben ik uitverkoren? Is mijn geloof wel het echte?

Veel depressiviteit komt voort uit verkeerde pastorale begeleiding of helemaal geen begeleiding vanuit de kerkelijke gemeente. Een afhoudende prediking en een verkeerd inschatten van het jonge geloofsleven zijn ook vaak oorzaak van diepe depressies.

Vaak is er gebrek aan opbouwende, vertroostende, bemoedigende prediking. Er wordt geschermd met allerlei uitdrukkingen als bijvoorbeeld: “Tegenwoordig kan alles”, “Men leeft met een gestolen Jezus”, “Men gelooft in een Jezus van vijf letters”… “Mocht het nog maar eens werkelijkheid voor je worden”…

Zo kunnen we nog wel een poosje doorgaan, maar dat heeft geen zin, het helpt je niet uit de depressie waarin je terecht gekomen bent.

 Allerlei woorden zijn nu steeds wisselend in onze gedachten te vinden; “voor mij hoeft het niet meer… ik kom er nooit meer uit… geen mens kijkt naar me om… niemand geeft om me… er is niemand zo stom als ik… ik heb geen enkele waarde… maak er maar een eind aan… geen mens wil me helpen… geen mens kan me helpen… ik wil niet geholpen worden…”

En nog veel meer! Iedereen die in een depressie zit heeft zijn eigen verhaal. En hij of zij vindt dat hij het ergste geval is dat er ooit geweest is. Nou vergeet dat maar heel snel. Er zijn er altijd nog een heleboel waar het nog veel erger mee is. Het heeft ook geen enkele zin, geen enkel nut om je te blijven beklagen. Er is iets veel belangrijkers: “Hoe kom ik er uit?” En dan weer komt dat ene naar voren: Naar de Heere God. In de dagen dat Jezus op aarde was hebben de mensen het goed begrepen: “Hij kan helpen”. En Hij hielp ook echt: “En waar Hij ook kwam in dorpen of steden of gehuchten, daar legden zij de zieken op de markten en smeekten Hem, dat zij slechts de zoom van zijn kleed mochten aanraken. En allen, die Hem aanraakten, werden gezond”. Markus 6:56.

Het is verbazend dat wij als Christenen deze weg uit het oog verliezen. We lopen naar de dokter (en dat mag, God heeft hen de kennis gegeven om ons te kunnen helpen) we zoeken allerlei natuurgenezers op (niets mis mee) maar we vergeten dat er Eén boven alles staat. Door ons werk komen we diep in de jungle van Peru. Wat ons daar opvalt, is de eenvoud waarmee mensen de problemen aanpakken: “We vertellen het aan onze Vader, Hij kan ons helpen”. Van depressies en overspannenheid hoor je vrijwel niet. Zij leven natuurlijk niet zo gestrest zoals wij hier in Europa, maar toch, in alles dat vertrouwen op God, Die boven alles staat en helpen wil en kan. Dat houdt de stress op een afstand.

javascript:;javascript:;

We zouden veel meer dezelfde weg in moeten slaan als zij doen. Ik denk aan dat meisje van vier jaar. Ze viel in haar spel met een vreselijke klap op de straat. Neus beschadigd, armen stuk, knieën vol bloed… en het ergst van al: de pijn, de schrik. En wat doet ze? Ze roept, ze gilt: “Mama, mama, mama kom!” Er is maar één gedachte: Mama moet komen. En ze komt, ze heeft het roepen gehoord. Natuurlijk heeft ze dat gehoord. Het is haar kind. Ze grijpt het meisje op en drukt het tegen zich aan. Ze denkt niet aan bloed of wat dan ook. “Mijn meisje, kom maar hier. Wat is er toch. Vertel het maar aan mama”. En het meisje is stil. Geen pijn meer? Geen bloed meer? Knieën niet meer stuk? Jawel, maar mama is er. Zo mogen wij met onze problemen roepen tot Jezus.

“Hoe kwam ik hier ook alweer in terecht?”

We gaan verder. Om nu uit je (beginnende) depressie te komen moet je wel even terug denken. Hoe moeilijk dat ook kan zijn, het is nodig om verder te kunnen komen.

Het is heel belangrijk om er even over na te denken waarmee en wanneer deze situatie begonnen is. Meestal ligt het begin in een klein probleem(pje), dat we niet aan konden. We gingen er niet mee naar de Heere God maar we gingen er zelf over piekeren en we kwamen er niet uit. Het piekeren werd heftiger. Dag en nacht waren we er mee bezig. Het probleem groeide en groeide… En ten slotte moesten we het toegeven: Er is geen oplossing voor! Punt uit… en we gaan de put in.

Maar in werkelijkheid is het/was, het heel anders: Je dacht: “Er is geen oplossing voor dit probleem”. Maar weet je hoe het was? “Jij had er geen oplossing voor”. Misschien een ander wel. Maar daar heb je niet om gedacht, daar heb je niet naar gevraagd, je vond het te kinderachtig om hulp te vragen… enzovoort. En zo laten we toe dat er een probleem ontstaat in ons leven. Heel veel dingen kunnen het begin vormen; je trekt je aan wat de buitenwereld over je zegt, je financiële situatie, de verhouding met je man of je vrouw, de vraag wie ik eigenlijk ben… Het kan beginnen op ons werk, in onze studietijd, binnen onze vriendschappen zelfs. Mensen waar we zo vertrouwd mee waren gaan ineens anders met ons om. We begrijpen het niet. Het maakt eenzaam of angstig…

Door de problemen wordt er iets los gemaakt in ons innerlijke bestaan. Er komen gevoelens tevoorschijn die we niet de baas kunnen; boosheid, verslagenheid, moedeloosheid, pijn, angst, schrik, gekwetstheid, verdriet, een afkeer van ieder ander mens, een afkeer van mezelf. Door de angst die het mee kan brengen zijn we geneigd om te vluchten. Maar dat gaat niet. Wegkruipen lukt ook niet. Opruimen nog veel minder… Ontkennen van het probleem helpt niet, het gaapt ons aan van alle kanten… We durven en willen de confrontatie niet aan… we worden rusteloos… We vluchten… maar het probleem gaat mee. En uiteindelijk komen we in een fikse stresstoestand… En dan?

 “Wat moet ik hier eigenlijk mee?”

Dat is heel niet zo moeilijk. Het gaat om twee dingen:

a: Hoe kom ik hier uit?

b: Wat kan ik hieruit leren?

Eerst maar het laatste: Wat kan ik leren? Dat kun je pas zien als je er uit bent. Maar een ander die er uit is, kan je helpen met zijn of haar ervaringen. Of met een heel eenvoudig gebed.

Het eerste wat we leren is dat we de confrontatie met een probleem niet uit de weg moeten gaan. Door het ontlopen van de confrontatie worden we onrustig. We zijn een beetje op de vlucht. Maar we zagen het al: de problemen gaan mee. Een probleem dat op je levensweg komt moet je niet proberen te ontwijken, maar je moet het gewoon aanpakken en het als een uitdaging zien. En je moet bedenken dat er geen problemen of moeilijkheden zijn die niet opgelost kunnen worden. Maar je moet er de goede kant mee op gaan. Niet onmiddellijk grijpen naar kalmeringsmiddelen of antidepressiva. Er is een veel betere weg: Naar Jezus met al je zorgen rondom je probleem. Lees eens mee in de Bijbel:

1 Petrus 5:7 “Werpt al uw bekommernis op Hem, want Hij zorgt voor u”.

Hebreeën 4:16 “Laten wij dan met vrijmoedigheid naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid verkrijgen en genade vinden om geholpen te worden op het juiste tijdstip”.

En als je een probleem hebt opgelost geeft het je direct een blij gevoel, heel positief. En je mag dankbaar opzien tot Hem die je hielp.

Je kunt dus kiezen: Het probleem zien, het probleem aankijken en bekijken, en het dan tegelijk bij de kop pakken en tot daden overgaan. En niet het probleem, maar jij bent de  overwinnaar. Altijd door en met de hulp van de Heere God.

Je kunt ook de andere weg kiezen; proberen er van weg te vluchten. Maar dan zeul je je probleem steeds mee, waar je ook heen gaat. En het wordt steeds groter en zwaarder om mee te dragen. Totdat je er onder bezwijkt en in een (diepe) depressie terecht komt.

Bedenk hierbij dat een mug kan uitgroeien tot een mammoet olifant! Je kunt gemakkelijker een mug doodslaan dan een olifant overweldigen! Al blijft het wel staan wat David opschreef: “Want met U loop ik door een bende, en met mijn God spring ik over een muur”. Psalm 18:29.

“Wat moet ik met die olifant van een ander?”

Er zijn best vaak situaties waarin we onnodig problemen naar ons toe trekken. We nemen ze zelfs gemakkelijk helemaal over. We hebben medelijden met een vriendin of met onze buurman die met zoveel problemen tobt. We gaan mee tobben en mee zeulen. We gaan het ons zelf steeds meer aantrekken en het wordt mijn probleem.

En dat mag nooit gebeuren!

Laat die ander zijn of haar probleem houden en probeer hem of haar te helpen zonder zelf te gaan sjouwen. Een probleem van een ander daar kun jij niets aan doen. Je kunt wel aanhoren en meedenken. Je kunt mee zoeken naar een oplossing. Maar de ander moet het oplossen. Jouw tobben, maakt het probleem van de ander niet kleiner. Jouw bidden en naar hem of haar luisteren wel. Het kan zo vertroostend werken als je weet dat iemand voor je bidt. Zorg altijd dat je hier goed mee om gaat, anders is de ander er alleen maar slecht mee, en jij zelf ook! Ieder heeft zijn of haar eigen problemen. En daar heb je genoeg aan. Je kunt met de ander meedenken en meebidden, maar helemaal meegaan met een ander is een lelijke valkuil waarin al heel mensen terecht gekomen zijn. Het probleem van een ander mag ons geen stress opleveren. Luister en geef raad. Help met de gewone dingen waardoor de ander meer mogelijkheden krijgt om uit zijn of haar problemen te komen. Zeker als gelovigen mogen we niet mee de put in gaan. Alleen om samen te worstelen en te bidden aan Gods genadetroon We moeten en mogen in het leven van die ander “LICHT” blijven verspreiden. Maar al te vaak wordt dat uit het oog verloren. En dan gaan we wegen zoeken die niet tot echte hulp kunnen leiden.

 

MEER PASTORALE HULP: 

 

*) zelfvertrouwen

 

*)gebonden, vrij?

 

*) de lange weg

 

*) in de put

 

*)uit de depressie

 

 

 

ANONIEME VRAGEN